Statuten

STATUTEN CHRISTENUNIE DE BILT   

NAAM, LANDELIJKE ORGANISATIE, ZETEL EN NAAMGEBRUIK. 

Artikel 1.

  1. De vereniging (hierna te noemen: "afdeling") draagt de naam: ChristenUnie De Bilt en is een afdeling van de vereniging ChristenUnie,  gevestigd te Amersfoort (hierna te noemen: "de ChristenUnie"), ingeschreven bij de Kamer van Koophandel onder nummer 32080551.
  2. De afdeling heeft haar zetel in de gemeente De Bilt.
  3. De afdeling erkent dat zij in ieder geval voor zover het gaat om de invulling van haar doelstelling zoals in artikel 2 geformuleerd, gehouden is aan wat de ChristenUnie in haar statuten, reglementen en besluiten te dien aangaande besluit.
  4. De afdeling erkent voorts:
    1. dat de rechten op de naam 'ChristenUnie' toebehoren aan de ChristenUnie;
    2. dat zij de naam en het logo van de ChristenUnie dient te gebruiken, behoudens andersluidende instructie van het Landelijk Bestuur van de ChristenUnie;
    3. dat zij het woord ChristenUnie als deel van haar naam slechts mag handhaven zolang zij afdeling is van de ChristenUnie en dat zij derhalve haar naam dient te wijzigen indien en zodra zij om welke reden dan ook geen afdeling meer zou zijn van de ChristenUnie.

DOEL.

Artikel 2.

De afdeling heeft tot doel: de doelstellingen van de ChristenUnie te bevorderen en te realiseren op gemeentelijk niveau in het door de ChristenUnie aangewezen werkgebied.

GRONDSLAG.

Artikel 3.

Als grondslag van de afdeling geldt de grondslag van de ChristenUnie.

LEDEN.

Artikel 4.

Leden van de afdeling kunnen zijn zij die:

  1. lid zijn van de ChristenUnie en
  2. voldoen aan de eisen die overeenkomstig de statuten van de ChristenUnie  aan dat lidmaatschap zijn verbonden.

TOELATING.

Artikel 5.

Het Landelijk Bestuur van de ChristenUnie beslist omtrent de toelating van leden.

EINDE VAN HET LIDMAATSCHAP.

Artikel 6.

  1. Het lidmaatschap eindigt:
    1. door het overlijden van het lid;
    2. door opzegging door het lid;
    3. door opzegging door de afdeling;
    4. door ontzetting.
  2. Opzegging van het lidmaatschap door het lid of door de afdeling kan slechts geschieden tegen het einde van het jaar en met inachtneming van een opzeggingstermijn van ten minste een maand. Het lidmaatschap kan ook onmiddellijk worden beëindigd:
    1. indien van de afdeling of van het lid redelijkerwijs niet gevergd kan worden het lidmaatschap te laten voortduren;
    2. indien het bepaalde in lid 4 van dit artikel toepassing vindt. Een lid kan zijn lidmaatschap met onmiddellijke ingang opzeggen binnen  een maand nadat hem een besluit waarbij zijn rechten zijn beperkt of zijn   verplichtingen zijn verzwaard, is bekend geworden of meegedeeld; het besluit is alsdan niet op hem van toepassing. De bevoegdheid tot opzegging van het lidmaatschap met onmiddellijke ingang komt echter niet aan de leden toe ingeval van wijziging van geldelijke rechten en verplichtingen.
  3. Een opzegging in strijd met het bepaalde in het vorige lid doet het lidmaatschap eindigen op het vroegst toegelaten tijdstip volgende op de datum waartegen was opgezegd.
  4. Opzegging door de afdeling geschiedt door het afdelingsbestuur en kan slechts plaatsvinden:
    1. wanneer een lid heeft opgehouden aan de vereisten, als bedoeld in artikel 7, lid 1 of 2 van de statuten van de ChristenUnie te voldoen;
    2. wanneer een lid één of meer van zijn verplichtingen jegens de afdeling niet nakomt;
    3. wanneer redelijkerwijs van de afdeling niet gevergd kan worden het lidmaatschap te laten voortduren. Een dergelijk besluit behoeft de goedkeuring van het Landelijk Bestuur -- van de ChristenUnie.
  5. Ontzetting uit het lidmaatschap geschiedt door het afdelingsbestuur en kan alleen worden uitgesproken wanneer een lid in strijd met de statuten, reglementen of besluiten van de afdeling handelt, of de afdeling op onredelijke wijze benadeelt. Een dergelijk besluit behoeft de goedkeuring  van het Landelijk Bestuur van de ChristenUnie.
  6. Van een besluit tot opzegging van het lidmaatschap door de afdeling op grond dat redelijkerwijs van de afdeling niet gevergd kan worden het lidmaatschap te laten voortduren en van een besluit tot ontzetting uit het lidmaatschap staat de betrokkene binnen een maand na de ontvangst van de kennisgeving van het besluit beroep open op de Geschillencommissie. Het lid wordt daartoe ten spoedigste schriftelijk van het besluit, met opgave van redenen, in kennis gesteld. Gedurende de beroepstermijn en hangende het beroep is het lid geschorst.

MIDDELEN.

Artikel 7.

  1. De inkomsten van de afdeling bestaan uit:
    1. afdrachten vanuit de ChristenUnie,
    2. donaties van leden en sympathisanten en
    3. overige inkomsten.
  2. De leden betalen geen contributie aan de afdeling.

HET AFDELINGSBESTUUR – SAMENSTELLING

Artikel 8.

  1. Het afdelingsbestuur is het bestuur in de zin der wet en bestaat uit:
    1. een voorzitter, die in functie door de afdelingsvergadering is benoemd  en
    2. algemene bestuursleden, die door de afdelingsvergadering zijn benoemd, waarbij het aantal leden door de afdelingsvergadering wordt bepaald op ten minste drie en ten hoogste zeven.
  2. Slechts leden van de ChristenUnie kunnen tot afdelingsbestuurslid worden benoemd.
  3. Het afdelingsbestuur wijst uit zijn midden een secretaris en een penningmeester aan. Het kan voor de voorzitter, de secretaris en de penningmeester uit zijn midden een vervanger aanwijzen.
  4. De fractievoorzitter van een ChristenUnie-fractie van een gemeente binnen het werkgebied van de afdeling is vaste adviseur van het afdelingsbestuur. Hij heeft met een raadgevende stem toegang tot de vergaderingen van het afdelingsbestuur en wordt daartoe door het  afdelingsbestuur uitgenodigd, tenzij het afdelingsbestuur anders beslist.

AFDELINGSBESTUURSLIDMAATSCHAP - SCHORSING.

Artikel 9.

  1. Elk afdelingsbestuurslid, ook wanneer hij voor een bepaalde tijd is benoemd, kan te allen tijde door de afdelingsvergadering worden ontslagen of geschorst. Een schorsing die niet binnen drie maanden gevolgd wordt door een besluit tot ontslag, eindigt door het verloop van die termijn.
  2. Elk afdelingsbestuurslid treedt uiterlijk vier jaar na zijn benoeming af, volgens een door het afdelingsbestuur op te maken rooster van aftreden.
  3. Het afdelingsbestuurslidmaatschap eindigt voorts:
    1. door het eindigen van het lidmaatschap van de ChristenUnie;
    2. door bedanken.

BESLUITVORMING EN WERKWIJZE VAN HET AFDELINGSBESTUUR.

Artikel 10.

  1. Van het verhandelde in elke vergadering worden notulen gemaakt.
  2. Het oordeel van de voorzitter omtrent de uitslag van een stemming is beslissend. Hetzelfde geldt voor de inhoud van een genomen besluit, voor zover werd gestemd over een niet schriftelijk vastgelegd voorstel.
  3. Het afdelingsbestuur regelt zijn eigen werkwijze.

BESTUURSTAAK - COMMISSIES - VERTEGENWOORDIGING.

Artikel 11.

  1. Behoudens de beperkingen volgens de statuten is het afdelingsbestuur belast met het besturen van de afdeling.
  2. Elke afdelingsbestuurder is tegenover de afdeling gehouden tot een behoorlijke vervulling van de hem opgedragen taak. Indien het een aangelegenheid betreft die tot de werkkring van twee of meer afdelingsbestuurders behoort, is ieder van hen voor het geheel aansprakelijk ter zake van een tekortkoming, tenzij deze niet aan hem is te wijten en hij niet nalatig is geweest in het treffen van maatregelen om de gevolgen daarvan af te wenden.
  3. Indien het aantal afdelingsbestuursleden beneden het voorgeschreven minimum is gedaald, blijft het afdelingsbestuur bevoegd. Het is echter verplicht zo spoedig mogelijk een afdelingsvergadering te beleggen waarin de voorziening in de open plaats of de open plaatsen aan de orde komt.
  4. Het afdelingsbestuur is bevoegd onder zijn verantwoordelijkheid bepaalde onderdelen van zijn taak te doen uitvoeren door commissies die door het afdelingsbestuur worden ingesteld en opgeheven. Het afdelingsbestuur benoemt en ontslaat de leden van die commissies.
  5. Het afdelingsbestuur is, mits met goedkeuring van of namens het Landelijk Bestuur van de ChristenUnie, bevoegd te besluiten tot het aangaan van overeenkomsten tot verkrijging, vervreemding en bezwaring van registergoederen, en tot het aangaan van overeenkomsten waarbij de afdeling zich als borg of hoofdelijk medeschuldenaar verbindt, zich voor een derde sterk maakt of zich tot zekerheidstelling voor een schuld van een ander verbindt. Op het ontbreken van deze goedkeuring kan door en tegen derden beroep worden gedaan.
  6. De afdeling wordt vertegenwoordigd hetzij door het afdelingsbestuur, hetzij door twee gezamenlijk handelende afdelingsbestuursleden.
  7. Het afdelingsbestuur wijst uit de leden van de afdeling de afgevaardigde  aan die namens de afdeling het stemrecht uitoefent in het Partijcongres.

JAARVERSLAG - REKENING EN VERANTWOORDING.

Artikel 12.

  1. Het boekjaar van de afdeling is gelijk aan het kalenderjaar.
  2. Het afdelingsbestuur is verplicht van de vermogenstoestand van de afdeling zodanige aantekeningen te houden dat daaruit te allen tijde haar rechten en verplichtingen kunnen worden gekend.
  3. Het afdelingsbestuur brengt op een afdelingsvergadering binnen zes maanden na afloop van het boekjaar, behoudens verlenging van deze termijn door de afdelingsvergadering, zijn jaarverslag uit over de gang van zaken in de afdeling en het gevoerde beleid. Het afdelingsbestuur legt de balans en de staat van baten en lasten met een toelichting ter goedkeuring aan de vergadering over. Deze stukken worden ondertekend door de afdelingsbestuurders; ontbreekt ondertekening van één of meer hunner, dan wordt daarvan onder opgave van redenen melding gemaakt. Na verloop van de termijn kan ieder lid van de gezamenlijke afdelingsbestuurders in rechte vorderen dat zij deze verplichting nakomen.
  4. De afdelingsvergadering benoemt jaarlijks een commissie van ten minste twee personen, die geen deel mogen uitmaken van het afdelingsbestuur en die lid zijn van de ChristenUnie. Deze commissie onderzoekt de balans en de staat van baten en lasten met toelichting en brengt aan de  afdelingsvergadering verslag van haar bevindingen uit.
  5. Het afdelingsbestuur is verplicht aan de commissie ten behoeve van haar onderzoek alle door haar gevraagde inlichtingen te verschaffen, haar  desgewenst de kas en de waarden te vertonen en inzage van de boeken en bescheiden der afdeling te geven.
  6. Het bepaalde in de leden 4 en 5 van dit artikel is niet van toepassing indien omtrent de getrouwheid van de stukken aan de afdelingsvergadering een verklaring wordt overgelegd afkomstig van een  accountant als bedoeld in artikel 393, lid 1, Boek 2, Burgerlijk Wetboek.
  7. Het afdelingsbestuur is verplicht de bescheiden bedoeld in de leden 2 en 3, de door de wet voorgeschreven termijn te bewaren.

AFDELINGSVERGADERINGEN.

Artikel 13.

  1. De afdelingsvergadering is de algemene vergadering in de zin der wet.
  2. Aan de afdelingsvergadering komen in de afdeling alle bevoegdheden toe, die niet door de wet of de statuten aan het afdelingsbestuur of aan een ander orgaan zijn opgedragen.
  3. Jaarlijks, uiterlijk zes maanden na afloop van het boekjaar, wordt een afdelingsvergadering - de jaarvergadering - gehouden. In de jaarvergadering komen onder meer aan de orde:
    1. het jaarverslag en de balans en de staat van baten en lasten met toelichting bedoeld in artikel 12 met het verslag van de aldaar bedoelde commissie respectievelijk de verklaring van de aldaar bedoelde accountant;
    2. voor zover nodig, de benoeming van de in artikel 12 genoemde commissie voor het volgende boekjaar;
    3. voorziening in eventuele vacatures;
    4. voorstellen van het afdelingsbestuur of de leden, aangekondigd bij de oproeping voor de vergadering.
  4. Andere afdelingsvergaderingen worden gehouden zo dikwijls het afdelingsbestuur dit wenselijk oordeelt.
  5. Voorts is het afdelingsbestuur op schriftelijk verzoek van ten minste een zodanig aantal leden als bevoegd is tot het uitbrengen van één/tiende gedeelte der stemmen verplicht tot het bijeenroepen van een afdelingsvergadering op een termijn van niet langer dan vier weken. Indien aan het verzoek binnen veertien dagen geen gevolg wordt gegeven, kunnen de verzoekers zelf tot die bijeenroeping overgaan door oproeping overeenkomstig artikel 14 of bij advertentie in ten minste een ter plaatse waar de afdeling gevestigd is veel gelezen blad. De verzoekers  kunnen alsdan anderen dan afdelingsbestuursleden belasten met de leiding der vergadering en het opstellen van de notulen.

BIJEENROEPING AFDELINGSVERGADERING.

Artikel 14.

  1. De afdelingsvergaderingen worden bijeengeroepen door het afdelingsbestuur. De oproeping geschiedt schriftelijk dan wel langs elektronische weg aan de adressen van de leden. De termijn voor de oproeping bedraagt ten minste veertien dagen, de dag van de oproeping en die van de vergadering niet meegerekend. 
  2. Bij de oproeping worden de te behandelen onderwerpen vermeld, onverminderd het bepaalde in artikel 18.

TOEGANG EN STEMRECHT.

Artikel 15.

  1. De afdelingsvergaderingen zijn openbaar.
  2. De afdelingsvergadering kan echter besluiten om één of meerdere punten  van de agenda in beslotenheid te behandelen. Tot een besloten vergadering hebben afdelingsleden toegang. Over toegang van andere  personen beslist de afdelingsvergadering.
  3. Ieder lid van de afdeling dat niet geschorst is, heeft een stem.

VOORZITTERSCHAP - NOTULEN.

Artikel 16.

  1. Een afdelingsvergadering wordt geleid door de voorzitter van de afdeling, zijn plaatsvervanger of een door het afdelingsbestuur aangewezen (technisch) voorzitter.
  2. Van het verhandelde in elke vergadering worden door de secretaris of een  ander door de voorzitter daartoe aangewezen persoon notulen gemaakt, die door de voorzitter en de notulist worden vastgesteld en ondertekend. De inhoud van de notulen wordt ter kennis van de leden gebracht.

BESLUITVORMING VAN DE AFDELINGSVERGADERING.

Artikel 17.

  1. Voor zover de statuten of de wet niet anders bepalen, worden alle besluiten van de afdelingsvergadering genomen met volstrekte meerderheid van de uitgebrachte stemmen.
  2. Het in de afdelingsvergadering uitgesproken oordeel van de voorzitter omtrent de uitslag van een stemming is beslissend. Hetzelfde geldt voor  de inhoud van een genomen besluit, voor zover gestemd werd over een niet schriftelijk vastgelegd voorstel.

STATUTENWIJZIGING.

Artikel 18.

  1. In de statuten van de afdeling kan geen verandering worden gebracht dan door een besluit van een afdelingsvergadering, waartoe is opgeroepen met de mededeling dat aldaar wijziging van de statuten zal worden voorgesteld.
  2. Zij die de oproeping tot de afdelingsvergadering ter behandeling van een voorstel tot statutenwijziging hebben gedaan, moeten ten minste vijf dagen voor de vergadering een afschrift van dat voorstel, waarin de voorgedragen wijziging woordelijk is opgenomen, op een daartoe geschikte plaats voor de leden ter inzage leggen tot na afloop van de dag waarop de vergadering wordt gehouden.
  3. Een besluit tot statutenwijziging behoeft de goedkeuring van het Landelijk Bestuur van de ChristenUnie.
  4. Een statutenwijziging treedt niet in werking dan nadat hiervan een notariële akte is opgemaakt. Tot het doen verlijden van de akte is ieder afdelingsbestuurslid bevoegd.

ONTBINDING.

Artikel 19.

  1. De afdeling kan worden ontbonden door een besluit van de afdelingsvergadering. Het bepaalde in de leden 1, 2 en 3 van het voorgaande artikel is van overeenkomstige toepassing.
  2. Voor zover de rechter geen andere vereffenaars heeft benoemd, geschiedt  de vereffening van het vermogen van de ontbonden afdeling door de afdelingsbestuurders.
  3. Het batig saldo na vereffening vervalt aan de ChristenUnie.
  4. De boeken en bescheiden van de afdeling moeten worden bewaard gedurende de door de wet voorgeschreven termijn na afloop der vereffening. Bewaarder is de ChristenUnie, tenzij bij het besluit tot ontbinding een ander als zodanig is aangewezen en deze aanwijzing door het Landelijk Bestuur van de ChristenUnie is goedgekeurd.

HUISHOUDELIJK REGLEMENT.

Artikel 20.

  1. De afdelingsvergadering kan een huishoudelijk reglement vaststellen.
  2. Het huishoudelijk reglement mag niet in strijd zijn met de wet, ook waar die geen dwingend recht bevat, noch met deze statuten, noch met de statuten en reglementen van de ChristenUnie.